Medewerkers advocatenkantoor van der Kruijs

Nieuws

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State fluit Belastingdienst en Rechtbank Oost-Brabant terug

Recentelijk heeft ons kantoor succesvol geprocedeerd bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State voor een cliënte in een kwestie tegen de belastingdienst/toeslagen in verband met een probleem als gevolg van een terugvordering van het voorschot kinderopvangtoeslag.

Een alleenstaande moeder moest in 2011 met haar drie kinderen na een verbroken relatie haar toevlucht zoeken tot haar broer voor tijdelijke woonruimte omdat zij voorlopig nog niet in aanmerking kwam voor een sociale huurwoning. Met haar broer sloot zij in 2011 een onderverhuurovereenkomst in het kader waarvan zij ook huur betaalde. Over het belastingjaar 2013 werd de moeder getoetst in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKKP) in het kader waarvan ook de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR) van toepassing is. De broer van de moeder werd op grond van de combinatie van die toepasselijke WKKP en AWIR aangemerkt als partner voor de Belastingdienst, reden waarom de moeder de kinderopvangtoeslag over 2013 aan de belastingdienst/toeslagen moest terugbetalen.

In de wet is weliswaar een uitzondering opgenomen voor situaties waarin een schriftelijke huurovereenkomst tussen de zogenaamde toeslagpartners is overeengekomen, maar de Belastingdienst ging daaraan voorbij omdat zij van mening was dat er niet op juiste wijze uitvoering werd gegeven aan die huurovereenkomst. De Belastingdienst/toeslagen wees in de bezwaarschriftprocedure de aangevoerde gronden van de hand. Na ingesteld beroep deed ook de Rechtbank Oost-Brabant hetzelfde. Het risico van het niet volledig kunnen onderbouwen van allerlei randvoorwaarden uit hoofde van de huurovereenkomst tussen de moeder en de broer werd voor haar rekening gelaten.

Daarop is namens de moeder succesvol hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Immers, de WKKP en AWIR geven aan dat ingeval van een huurovereenkomst tussen toeslagpartners een uitzondering moet worden gemaakt. In die wetten noch in eventuele andere onderliggende ministeriële regelingen worden geen nadere voorwaarden gesteld aan de uitvoering van een dergelijke huurovereenkomst. Nu de wetgever heeft nagelaten bij ministeriële regeling nadere voorwaarden en/of regels te stellen ten aanzien van een schriftelijke huurovereenkomst heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het eerdere besluit van de Belastingdienst en daaropvolgend ook van de Rechtbank Oost-Brabant vernietigd en aangegeven op welke wijze er een nieuw besluit moet worden genomen waarbij de moeder de kinderopvangtoeslag over 2013 (voor een bedrag van maar liefst € 21.015,--) niet hoeft terug te betalen.

 

Van der Kruijs advocaten logo

Stationsplein 3b,  5241 GN Rosmalen,  T (073) 627 07 60,  F (073) 612 23 21,  E info@vanderkruijsadvocaten.nl

Algemene voorwaarden

Van der Kruijs Advocaten © 2015. All Rights Reserved. Website by Heymans-Vanhove